Deel 3 | Artikelreeks Oorlogseconomie | De financiering van de oorlogseconomie | André van Luijk

Artikel: André van Luijk

Tijdens de NAVO-top in Den Haag hebben Europese lidstaten beloofd om in 2035 maar liefst vijf procent van hun BBP te besteden aan Defensie en veiligheid. Dat is een astronomisch bedrag: burgers zouden dit voelen als ze zelf jaarlijks duizenden euro’s moeten inleveren. Toch wordt dit niet direct zo gefinancierd. In plaats daarvan wordt een fonds van 800 miljard euro gelanceerd onder de noemer ReArm Europa, bedoeld om te financieren via leningen, bestaande fondsen en bezuinigingen.

Die bezuinigingen moeten volgens premier Rutte komen uit zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Juist de sectoren die al jarenlang kampen met tekorten en achterblijvende investeringen. Het draagvlak voor dergelijke keuzes lijkt minimaal. In eerdere oorlogseconomieën werd zelden gesneden in publieke voorzieningen, maar vooral de belasting verhoogd. Dat scenario ligt hier ook voor de hand, want anders is het project politiek onhoudbaar.

De vraag is wie de rekening betaalt. Vermogenden, ondernemers en huiseigenaren met forse overwaarde zijn de meest logische doelwitten. Het CDA opperde al een “progressieve vrijheidsbijdrage” en Voorzitter van de europese Comissie Ursula von der Leyen liet vallen dat spaargeld kan worden ingezet voor defensie. Ook pensioenfondsen zijn nadrukkelijk in beeld. In Denemarken en Nederland wordt al geëxperimenteerd met het openstellen van pensioengelden voor defensiebedrijven. Daarmee dreigt een systeem waarin spaargeld en oudedagsvoorzieningen gebruikt worden voor militaire doeleinden.

Daarnaast wordt het Stabiliteits- en Groeipact opgerekt zodat landen makkelijker kunnen lenen. Dat is de opstap naar gezamenlijke Europese schuldpapieren: Eurobonds of warbonds. Voor Zuid-Europese landen met torenhoge schulden klinkt dat aantrekkelijk, maar uiteindelijk zullen noordelijke landen en hun pensioenfondsen de grootste financiers zijn. Het gaat vrijwel zeker verkocht worden als “investeren in vrede”, maar in feite wordt toekomstig inkomen van burgers ingezet om een permanente oorlogseconomie te bekostigen.

Ook het duurzaamheidslabel (ESG) wordt opgerekt: bedrijven die bijdragen aan de wapenindustrie kunnen straks scoren als “maatschappelijk verantwoord”. Daarmee worden de laatste ethische barrières geslecht en verschuift defensie-investeren van morele uitzondering naar financiële norm.

De afspraak om vijf procent van het BBP aan defensie te besteden is waarschijnlijk onrealistisch. Maar de richting is duidelijk: er komt een financiële infrastructuur die mobilisatie mogelijk maakt. Dat betekent hogere belastingen, verschuivingen in pensioenbeleggingen en een blijvende herverdeling binnen Europa. Niet terugschalen na een tijdelijke verhoging van de defensieuitgaven, maar structureel opschalen – met burgers en pensioenfondsen als stille financiers van de oorlogseconomie.

Het volgende artikel in deze serie gaat over: De mobilisatie van de oorlogseconomie Wordt volgende week vervolgd… Deel 2 van de artikelreeks ‘De grote bocht van links: ‘Zonder debat schuift Europa de oorlogseconomie in’ kun je hier teruglezen.

Op 10 oktober is een GRYP-event over de impact van de oorlogseconomie met Bart Brands, Wybren van Haga en Ab Flipse. Wil je ook komen? Bestel hier je ticket(s). Vol = vol!

Volgende
Volgende

LIGHTHOUSE TV | 50% koopkrachtverlies in 20 jaar - inflatie in NL blijkt 'sluipmoordenaar' spaargeld & pensioen