Deel 6 | Artikelreeks Oorlogseconomie | Overheidsingrijpen bij een oorlogseconomie | André van Luijk

Artikel: André van Luijk

Het is al lange tijd geleden dat Nederland direct met een oorlog werd geconfronteerd. Hoever de overheid in zo’n situatie kan en mag gaan, is voor velen uit het collectieve geheugen verdwenen. Tijdens de coronapandemie zagen we echter hoe diep de overheid kan ingrijpen in het dagelijks leven. Het is daarom lastig je voor te stellen wat er precies kan gebeuren wanneer Europa overgaat op een oorlogseconomie: snelle geldcreatie, rantsoenering, (onderdrukte) inflatie of een bloeiende zwarte markt. Situaties die we vooral uit de geschiedenis kennen.

Kijken we naar wat in eerdere oorlogen is gebeurd, naar bestaande (slapende) noodwetgeving en naar de recent voorgestelde Wet op de Defensiegereedheid (Wodg), dan ontstaat een beter beeld van wat te verwachten valt.

Een actueel voorbeeld laat zien hoe ver de overheid kan ingrijpen in de economie, zelfs in vredestijd. Sinds de kredietcrisis voert de Europese Centrale Bank (ECB) een zeer ruim monetair beleid. Waar vroeger de geldpers werd aangedraaid, gebeurt dat nu grotendeels digitaal, met enorme bedragen die in de economie worden gepompt.

Een gevolg is dat vrijwel alle activa in prijs zijn gestegen, met name vastgoed. De lage rente en de overvloed aan geld maakten woningen duurder en versterkten de schaarste. Deze stijgingen zijn niet alleen het gevolg van reële waardegroei, maar ook van inflatoire druk. Toch werd de oorzaak vaak gezocht bij beleggers en speculanten, in plaats van bij het monetaire beleid zelf.

De overheid grijpt actief in om deze prijsstijgingen te beteugelen. Zo is de Wet betaalbare huur aangenomen, die vanaf 1 juli 2024 maximale huren oplegt in het middenhuursegment en daarmee het eerdere beleid van alleen sociale huur uitbreidt. Gemeenten krijgen bovendien de bevoegdheid om langdurige leegstand aan te pakken, met boetes voor eigenaren van leegstaande woningen. Andere maatregelen, zoals beperkingen op tijdelijke huurcontracten en opkoopbeperkingen voor beleggers, zijn bedoeld om speculatie tegen te gaan en de markt beter te reguleren.

Dit voorbeeld laat zien dat de overheid grote invloed kan hebben op economische processen: prijzen sturen, markten reguleren en eigendom indirect beïnvloeden. Het vormt een interessant referentiepunt voor een mogelijke oorlogseconomie. In zo’n scenario ontstaat schaarste aan mensen, grondstoffen en producten. Mensen zijn dan geneigd voorraden aan te leggen of zijn bereid fors meer te betalen. Het tekort aan personeel wordt groot, zeker als defensie extra mensen nodig heeft en toeleveranciers personeel moeten inzetten voor de productie van cruciale goederen.

Prijzen zullen worden gemaximaliseerd en zwarte markten kunnen ontstaan als beperkingen worden ontweken. Beperkingen op aankopen of maximumprijzen, zoals we tijdens de coronapandemie zagen, behoren vrijwel zeker tot het gereedschap van de overheid.

Is dit overdreven pessimistisch? Niet per sé. De consultatiewetgeving rondom de Wet op de Defensiegereedheid laat zien dat de overheid ook in vredestijd vergaande bevoegdheden kan krijgen. Tijdens de opbouw van een oorlogseconomie is deze wet nodig om processen te versnellen, omdat de noodwetten die normaal pas bij oorlog in werking treden nu nog te vroeg zouden zijn. Deze wet, die geldt in de schemerfase tussen vrede en oorlog, zorgt ervoor dat de overheid zo min mogelijk wordt belemmerd.

Het volgende artikel bespreekt de Wet op de Defensiegereedheid.

Op 10 oktober is een GRYP-event over de impact van de oorlogseconomie met Bart Brands, Wybren van Haga en Ab Flipse. Wil je ook komen? Bestel hier je ticket(s). Vol = vol!

Vorige
Vorige

Schaduw Mobilisatie – Nederland in een hybride conflict - Hypothetische scenario

Volgende
Volgende

Deel 5 | Artikelreeks Oorlogseconomie | De inflatie van de oorlogseconomie | André van Luijk